intense moeheid trekt loom maar onverzettelijk haar baan door mijn lijf de kracht trekt zich terug als wijkend tandvlees ik ben gegoten in zwaar cement loodzwaar

Sacha von Bose
intense moeheid trekt loom maar onverzettelijk haar baan door mijn lijf de kracht trekt zich terug als wijkend tandvlees ik ben gegoten in zwaar cement loodzwaar
ik dik mijn herinneringen in tot een vierkant blokje dat in een glazen fles vermengd met verlangen vloeibaar wordt ik drink ervan om mijn leven te dromen
soms is de stilte oorverdovend verlangt heftig naar woorden naar klanken dan is er weer die stilte zonder meer
mijn ouders een leegte hun emoties mij niet bekend zij vullen mijn geest met zoveel vragen zonder antwoord
kale bomen als strakke lijnen in wintertooi zwarte takken als noten de vogels ijzergrijze watersloten verstard donkere vis gevangen als geëtst
eenzaamheid dorre aarde waarin wortels een weg zoeken door het zout van gedroogde tranen
in mijn armen zoek ik een verborgen verlangen als vleugels spreiden zij zich om het te omsluiten
haar ogen zijn vereelt gevoed met harde emoties geen toegang voor de ander alleen haar kijken is het antwoord
het geheugen ligt gevangen in een grijs web de draden zijn vergrendeld voor altijd
zomer in de tuin breed en zwaar zit zij tegenover mij haar mond is een glimlach haar ogen staan scherp benen licht gespreid spelen met licht smal wit streepje
wat ik wil is staan op een zandvlakte leeg, windstil mijn mond wijd open en dan een diepe schreeuw waar mijn verdriet en woede zich ontladen in de koele lucht
mijn dromen zijn verpulverd maar in het grijze stof zie ik nog kleurtjes die ik voorzichtig bevrijd en nieuw leven inblaas
ik geniet van oogcontact een vluchtige ontmoeting op de fiets de stad tegemoet het vonkje mee in het hart
ik zoek mijn letters als vlinders fladderen mijn woorden worden zinnen een lied van letters